Marked uses of tense/aspect morphology and situation type

In this study explanations are sought for the often reported associations in child language between tense/aspect morphology and situation type. The study is done on the basis of adult-adult data, child language and input language to the children. First of all it is shown that the associations are natural, since they are strong in adult-adult English as well. Only in the early stages does child language differ from this distribution, in that the associations are either stronger or different. Input data appear to account to a large extent for these differing patterns. An additional explanation is found in the discourse topics: within the context of talking about the here-and-now, the combinations of morphology and situation type that can be seen as unmarked suffice. In the context of talking about past events and of giving general comments about the world, marked combinations are necessary. It is shown that children in and their parents at the early ages mainly talk about the here-and-now, whereas adults among themselves hardly ever do so. Later, describing past events and commenting on the world becomes more frequent in child language and input, and, as a consequence, marked combinations of tense/aspect morphology and situation types increase in use

Visie op object-georienteerd spel: In de praktijk, zo veel te leren

Als jonge kinderen spelen, kunnen ze helemaal opgaan in een voorwerp of materiaal. Welke gedragingen zie je allemaal wanneer kinderen spelen met objecten en materialen? Hoe ontwikkelt dat spel zich en welke waarde heeft het voor de ontwikkeling

'Ik maak een kompas dat altijd bij je is!': Verbeeldend denken in artefacten van het jonge kind

Verbeelding is een belangrijke motor voor de (cognitieve) ontwikkeling van jonge inderen (3-7 jaar). Spelen en maken zouden daarom in de kleuterklas geen bijzaak meten zijn, maar centraal moeten staan, betogen Hanneke Saaltink, Barend van Heusden, Marijn van Dijk en Annerieke Boland. Ze beschrijven hoe leerkrachten kunnen aansluiten bij het verbeeldend denken in artefacten van jonge kinderen, ook bij het aanleren van schoolse vaardigheden

Towards a Comprehensive View of Object-Oriented Play

The exploration and/or manipulation of objects and materials, referred to as object-oriented play (OOP), is one of the most prominent activities children engage in during early childhood. Especially within early childhood education, it is important to be able to assess and understand OOP, its developmental trajectory, and developmental value. This can support early childhood educators to successfully guide or enrich children’s OOP, so it becomes a context in which learning can take place. During the past decades, three dominant theoretical perspectives have explained and assessed certain (developmental) aspects of OOP: (1) genetic epistemology, (2) cultural historical psychology, and (3) evolutionary psychology. After reviewing the literature concerning OOP according to each theoretical perspective, this paper aims to synthesize these existing theories into a unified theoretical framework. This theoretical framework can be a starting point for future research on OOP in early childhood (education). We answer the following research questions: Q1. What are the defining labels and features of the exploration and/or manipulation of objects and materials by children in early childhood?; Q2. What is the developmental trajectory of the exploration and/or manipulation of objects and materials by children in early childhood?; Q3. What is the developmental value of the exploration and/or manipulation of objects and materials by children in early childhood

'Ik maak een kompas dat altijd bij je is!':Verbeeldend denken in artefacten van het jonge kind

Verbeelding is een belangrijke motor voor de (cognitieve) ontwikkeling van jonge inderen (3-7 jaar). Spelen en maken zouden daarom in de kleuterklas geen bijzaak meten zijn, maar centraal moeten staan, betogen Hanneke Saaltink, Barend van Heusden, Marijn van Dijk en Annerieke Boland. Ze beschrijven hoe leerkrachten kunnen aansluiten bij het verbeeldend denken in artefacten van jonge kinderen, ook bij het aanleren van schoolse vaardigheden